In de contourennota Toekomstbeeld OV 2040 is afgesproken tussen overheden en vervoerders dat wordt gestreefd naar toegankelijk openbaar vervoer in 2040. In het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) op 5 december 2019 is besproken dat de huidige stand van zaken wordt vastgesteld en dat waar nodig ‘herstelwerkzaamheden’ worden uitgevoerd om op het niveau te komen waar al afspraken over zijn gemaakt. Vervolgens worden afspraken gemaakt over hoe we gezamenlijk als sector gaan werken naar een toegankelijk OV in 2040, bijvoorbeeld middels nationale regelgeving of als ambitieniveau bij OV-concessieverlening.
Om dit te realiseren heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en werk- en stuurgroepstructuur ingesteld. Daar de regionale OV-autoriteiten in betrokken via DOVA en ook vervoerders en doelgroepen. In het programma wordt eerst de huidige staat van toegankelijkheid vastgesteld. Hierin wordt bepaald of alle OV-autoriteiten de in de Regeling Toegankelijkheid OV opgenomen percentages hebben gehaald ten aanzien van toegankelijkheid van bus, tram, metro, trein, stations en haltes. Deze informatie wordt opgehaald uit het Centraal Haltebestand, bij ProRail en bij concessieverleners en -houders. Vervolgens zal, waar niet voldaan wordt aan de afspraken, worden afgesproken welke werkzaamheden gaan plaatsvinden en wanneer deze worden gerealiseerd. In september 2020 worden deze afspraken teruggelegd in het NOVB.
Parallel hieraan wordt begonnen worden met de invulling van het programma over hoe het OV in 2040 toegankelijk wordt. Omdat het OV zich verder ontwikkelt richting vraaggestuurde en gedeelde mobiliteit, betekent dit dat er nagedacht moet worden over in welke mate deze vorm van mobiliteit toegankelijk dient te worden en wat daarvoor benodigd is. Deze opgave is verstrekkender dan de huidige opgave die zich toespitst op bus, tram, metro en trein en de doelgroepen rondom rolstoelgebruikers en visueel beperkten. Mogelijkerwijs kan ook het traditionele OV nog verder toegankelijk gemaakt kan worden voor deze doelgroepen. Er zal dus worden gesproken over minimumeisen, verbreding in doelgroepen en mobiliteitsvormen, definities van toegankelijkheid en een afweging in kosten, prioritering en fasering tot 2040. Het is het streven om voor het einde van dit jaar de uitgangspunten te hebben vastgesteld.
In de werkgroep zijn ook enkele OV-autoriteiten naast DOVA aangeschoven om inbreng te leveren. Daarnaast is het belangrijk dat alle OV-autoriteiten nauw betrokken blijven. Het is namelijk aan deze partijen om enerzijds toegankelijkheid een plaats te geven bij concessieverlening om met name de niet in regelgeving vastgelegde ambities te realiseren. Anderzijds is het aan de OV-autoriteiten om te zorgen voor adequate reisinformatie voor deze doelgroepen. De met CROW-KpVV reeds ingezette processen om te komen tot meer kennis over wat in Programma’s van Eisen kan worden opgenomen en welke kenmerken van voertuigen en haltes noodzakelijk zijn voor reizigers om te weten als het gaat om reisinformatie, worden binnenkort afgerond en vormen mede input voor het proces met het ministerie.