6 juli 2023
Door: Jan van Selm - Directeur DOVA
OV-Personeel
Het buitengewoon boeiende aan werken in de OV-sector vind ik dat het werkveld niet alleen maatschappelijk relevant is, maar inhoudelijk ook zeer veelzijdig. Een wereld van klantbeleving, van high tech en big data, van publieke en private vraagstukken - en publiek-private, van voertuigeigenschappen, van doorstroming en stations/hubs, van logistieke processen en van reisinformatie en betalen. Alles tegelijk. In samenhang. En van OV-personeel. Last but not least, want zeer van belang en volop in de aandacht! Daarom is deze column gewijd aan OV-personeel.
Wat mij als ‘ervaringsdeskundige’ door de jaren heen blijft treffen is dat ik zonder uitzondering op hun taak toegerust, klantgericht en vriendelijk personeel meemaak in het OV. Dat voelt bijna vanzelfsprekend, maar ik benoem het toch. Dag in dag uit heb ik veel waardering voor OV-collega’s. Met name ook op ‘mijn vaste’ Vechtdallijn tussen Zwolle en Emmen, door de asielzoekersstromen vermoedelijk de moeilijkste treindienst van Nederland. Overigens - maar dat laat ik verder buiten de scope van deze column – betreft mijn waardering niet alleen ‘rijdend’ OV-personeel, maar ook alle collega’s bij OV-bedrijven die (letterlijk of figuurlijk) meer achter de schermen werken.
Tegelijk spelen er in het OV grote actuele personele vraagstukken, zoals sociale veiligheid, beschikbaarheid/verzuim en het ‘loon-naar-werken?’-vraagstuk.
In 2022 nam het aantal ‘sociale veiligheid incidenten’ na jarenlange afname helaas met 25% toe. Volledig terecht vragen werknemers en werkgevers daar aandacht voor. Het blijft verwerpelijk dat medewerkers van trein, tram, metro en bus (net als van hulpdiensten) sociale onveiligheid als normaal onderdeel van hun werk moeten accepteren. Het voelt ook echt niet goed dat klaarliggende oplossingen vaak lang op zich laten wachten. Hopelijk leidt de huidige bestuurlijke aandacht van de staatssecretarissen Van der Burg (V&J) en Heijnen (I&W) deze zomer tot doorbraken.
Verder is er sinds corona te weinig rijdend personeel. En het ziekteverzuim in de sector ligt bijna overal in Nederland nog boven de 10%. Ondanks vele inspanningen van alle OV-bedrijven. Met grote gevolgen, zowel voor collega’s als voor de kwaliteit en kwantiteit van het OV-aanbod en dus voor de aantrekkelijkheid van het OV voor reizigers. Nog meer aandacht lijkt dringend nodig. Zowel van de (gezamenlijke) werkgevers, als van overheden. We moeten als overheden niet op de stoel van de werkgevers gaan zitten, maar we hebben in verschillende rollen wel degelijk mogelijkheden om de tekorten aan personeel te verminderen. Denk aan doorstromingsmaatregelen en eisen aan de dienstregeling in relatie tot personeelsroosters, taaleisen in de OV-concessies en mogelijkheden voor bv. Oekraïense chauffeurs, examencapaciteit bij het CBR en spreidingsmaatregelen van (overheids)instellingen.
Nog een actuele vraag: is het beroep nog wel aantrekkelijk genoeg? Krijgen chauffeur en conducteur – in de breedste zin van het woord - voldoende ‘loon naar werken’? Heel complex, en zelfs voor een ‘dichtbije buitenstaander’ als ik eigenlijk niet te doorgronden. De recente stakingen in het streekvervoer hebben overigens wel vragen opgeroepen, zoals:
- Hoe verhouden opleidingseisen en loon zich tot elkaar?
- Zijn feitelijke werkdruk en gevoelde werkdruk hetzelfde? En zo nee, wat betekent dat dan voor oplossingen en de effectiviteit daarvan?
- Wanneer is iets een nog steeds terecht verworven recht, en wanneer een in de weg zittend overblijfsel uit vroeger tijden? (Denk bv aan volledig doorbetaalde pauzes en verplichte week-/weekenddiensten)
- Voelt OV-personeel zich voldoende gewaardeerd? Weten/meten we dat? En kunnen we dan wat met deze kennis?
Ik weet niet of werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers bij de uiteindelijk tot stand gekomen CAO Streekvervoer hierover tot gezamenlijke denkkaders zijn gekomen. Mocht dat niet zo zijn dan hoop ik van harte dat partijen de lange looptijd van de huidige CAO niet onbenut laten. Elkaar nu blijven opzoeken om gedeelde fundamenten te vinden. Zodat komende CAO’s (en binnen die kaders uit te werken bedrijfsafspraken) met minder moeite en met minder ongemak voor reizigers tot stand kunnen komen.
Tenslotte: een opkomend item is of zelfrijdende voertuigen personeelstekorten kunnen oplossen. Daar liggen voor de langere termijn wellicht grote mogelijkheden. Maar de bovengeschetste vraagstukken spelen nu, en vragen vanuit personeelsperspectief en reizigersperspectief nu ook oplossingen. Met de hoogste prioriteit!