16 mei 2023
Door: Jan van Selm - Directeur DOVA
2019-2024/2025: Van 17 richting 13 miljoen dienstregelingsuren
Verdere neergang door onopgeloste urgente OV-opgaven
Post-corona-vraagstukken, personele opgaven, inflatie, energievraagstukken, gebrek aan grondstoffen - de maatschappelijke vraagstukken van dit moment gaan helaas niet onopgemerkt voorbij aan het OV. Te weinig reizigers, te weinig personeel en te weinig geld spelen ons in 2023 en 2024 parten.
Vanaf de zomer van 2022 zagen we dit aankomen. In het Nationaal OV-beraad (NOVB) hebben we de spelende vraagstukken december 2022 urgent verklaard. Enerzijds vanwege al het reizigersongemak, maar ook omdat onze keuzen van nu bepalend zijn voor de verdere toekomst van het OV.
De in december ingestelde ‘NOVB-taskforce Urgente OV-vraagstukken’ heeft medio februari een geslaagde ‘Urgentie-conferentie OV’ georganiseerd en vervolgens een samenhangend pakket aan maatregelen ontwikkeld dat de vraagstukken het hoofd zou kunnen bieden. Deels was dit pakket ‘defensief’: nu niet verder wegzakken maar stabiliseren, zowel qua voorzieningenniveau als qua betaalbaarheid. Deels was het pakket ‘offensief’: de weg naar groei weer opzoeken door het OV weer aantrekkelijker te maken voor reizigers.
Vanuit een gestabiliseerde situatie en de start van een opwaartse beweging zouden we dan - via een doordachte herijking van het Toekomstbeeld OV 2040 - de groeilijn van het vorige decennium weer kunnen oppakken richting 2030 en verder. Niet als doel in zichzelf, wel om daarmee effectief bij te dragen aan maatschappelijke opgaven als klimaat en energie, woningbouw, bereikbaarheid voor iedereen en stedelijke leefbaarheid.
Het is daarom buitengewoon teleurstellend en heel zorgwekkend dat ontbrekende rijksmiddelen ertoe hebben geleid dat het ontwikkelde maatregelenpakket de eindstreep niet heeft gehaald. We blijven dus zitten met onopgeloste urgente vraagstukken in het OV. De neergang die het OV vanaf 2020 meemaakt zal de komende jaren verder doorzetten.
Een rondgang langs de provincies, de vervoerregio’s en OV-bureau Groningen Drenthe laat voor het decentraal OV gegeven het huidige voorzieningenniveau een tekort zien van plm. 250 miljoen voor 2023, en voor 2024 en 2025 richting 300 miljoen. Op een omzet van plm 1,8 miljard in 2022 (en meer dan 2 miljard in 2019). Van ruim 17 miljoen regionale dienstregelingsuren (‘DRU’s’ bus-tram-metro-regionale trein) in 2019 en ongeveer 15 miljoen DRU’s in 2022 dreigen we in 2024/2025 richting 13 miljoen DRU’s te gaan. Een achteruitgang van 25%, in omvang ongeveer zo groot als het totaal aantal DRU’s in de regio Amsterdam en de provincies Brabant en Overijssel bij elkaar opgeteld in 2019…
Valt de verdere neergang deels nog te dempen? Of komen we met het OV de komende jaren in een echte jarenlange neerwaartse spiraal terecht? Of slagen we er de komende jaren in om de neergang te stoppen en de weg naar boven weer in te zetten?
Hoewel ik een geboren optimist ben, durf ik mijn geld op het moment van schrijven nergens op in te zetten. Natuurlijk gaan we deels per gebied en deels gezamenlijk ‘proberen te dempen’. En natuurlijk doen we mooie dingen op bijvoorbeeld het gebied van reisinformatie, OV-betalen, BRT, toegankelijkheid, verduurzaming, benutting van OV-data, ‘Vanzelfsprekend OV’ en Publieke Mobiliteit. En natuurlijk is ‘doorgaan met wat wel mogelijk is’ de enige optie om mogelijk weg te blijven uit de neerwaartse spiraal.
Maar als de Tweede Kamer nu niet ingrijpt en we werkelijk afstevenen op ruim 4 miljoen regionale DRU’s minder in 5 jaar tijd laat zich dat, vrees ik, langdurig voelen voor reizigers en de bijdragen van OV aan de grote maatschappelijke opgaven van dit moment…